%% 1, 0:20 1, 1:21 1, 2:22 1, 3:23 1, 4:24 1, 5:25 1, 6:26 1, 7:27 1, 8:27 1, 9:29 1,10:30 1,11:31 1,12:32 2, 0:39 2, 1:21 2, 2:22 2, 3:23 2, 4:24 2, 5:25 2, 6:26 2, 7:27 2, 8:27 2, 9:29 2,10:30 2,11:31 2,12:32 3,0:33 4,0:14 5,0:38 6, 0:40 6, 1:41 6, 2:42 6, 3:42 6, 4:42 6, 5:42 6, 6:42 6, 7:42 6, 8:42 6, 9:42 6,10:48 6,11:49 6,12:49 6,13:49 6,14:50 6,15:51 6,16:52 6,17:52 6,18:60 8, 0:70 8, 1:71 8, 2:72 8, 3:73 8, 4:74 8, 5:75 8, 6:76 8, 7:77 8, 8:78 8, 9:79 8,10:80 8,11:81 8,12:82 8,13:83 8,14:84 8,15:85 8,16:86 8,17:87 8,18:88 8,19:89 8,20:90 8,21:91 8,22:401 8,23:92 8,24:93 8,25:94 8,26:96 8,27:97 8,28:98 8,29:99 8,30:100 8,31:101 8,32:102 8,33:103 8,34:400 8,35:400 8,36:400 8,37:400 9, 0:109 10, 0:40 10, 1:41 10, 2:42 10, 3:42 10, 4:42 10, 5:42 10, 6:42 10, 7:42 10, 8:42 10, 9:42 10,10:48 10,11:43 10,12:43 10,13:50 10,14:51 10,15:52 10,16:52 10,17:52 10,18:60 11, 0:140 11, 1:141 11, 2:142 11, 3:143 11, 4:150 11, 5:150 11, 6:144 11, 7:150 11, 8:145 11, 9:146 11, 10:147 12, 0:160 12, 1:161 12, 2:162 12, 3:163 12, 4:164 12, 5:165 12, 6:166 12, 7:167 12, 8:168 12, 9:169 12,10:170 12,11:167 12,12:168 12,13:169 12,14:170 12,15:167 12,16:168 12,17:169 12,18:170 12,19:167 12,20:168 12,21:169 12,22:170 12,23:167 12,24:168 12,25:169 12,26:170 12,27:167 12,28:168 12,29:169 12,30:170 12,31:167 12,32:168 12,33:169 12,34:170 12,35:167 12,36:168 12,37:169 12,38:170 12,39:167 12,40:168 12,41:169 12,42:170 12,43:167 12,44:168 12,45:169 12,46:170 12,47:167 12,48:168 12,49:169 12,50:170 12,51:167 12,52:168 12,53:169 12,54:170 12,55:167 12,56:168 12,57:169 12,58:170 12,59:167 12,60:168 12,61:169 12,62:170 12,63:167 12,64:168 12,65:169 12,66:170 13,0:190 14,0:17 17, 0:260 18, 0:290 25,0:240 27,0:250 30,0:270 40, 0:61 40, 1:62 40, 5:63 40, 9:64 40, 13:65 40, 20:66 40, 21:66 40, 22:66 40, 23:66 40, 24:66 40, 25:66 40, 26:66 40, 27:66 40, 28:66 40, 29:66 40, 30:66 40, 31:66 40, 32:66 40, 33:66 40, 34:66 40, 35:66 40, 36:66 40, 37:66 40, 38:66 40, 39:66 40, 40:66 40, 41:66 40, 42:66 40, 43:66 40, 44:66 40, 45:66 40, 46:66 40, 47:66 40, 48:66 40, 49:66 40, 50:66 40, 51:66 41, 0:300 41, 1:301 41, 2:302 41, 3:303 41, 4:303 41, 5:303 41, 6:304 41, 7:304 41, 8:304 41, 9:304 41, 10:305 41, 11:306 41, 12:307 45, 0:280 49, 0:289 52, 0:500 53, 0:160 53, 1:161 53, 2:167 53, 3:168 53, 4:169 53, 5:170 53, 6:167 53, 7:168 53, 8:169 53, 9:170 53,10:167 53,11:168 53,12:169 53,13:170 53,14:167 53,15:168 53,16:169 53,17:170 53,18:167 53,19:168 53,20:169 53,21:170 53,22:167 53,23:168 53,24:169 53,25:170 53,26:167 53,27:168 53,28:169 53,29:170 53,30:167 53,31:168 53,32:169 53,33:170 53,34:167 53,35:168 53,36:169 53,37:170 53,38:167 53,39:168 53,40:169 53,41:170 53,42:167 53,43:168 53,44:169 53,45:170 53,46:167 53,47:168 53,48:169 53,49:170 53,50:167 53,51:168 53,52:169 53,53:170 53,54:167 53,55:168 53,56:169 53,57:170 53,58:167 53,59:168 53,60:169 53,61:170 54, 0:160 54, 1:161 54, 2:166 %% .6 IPP550 Help - System Vertaald door PA3EKI/PA0WBS. V 1.03 01022001 Om een gewenst punt aan te kiezen, kan men binnen op de mogelijke velden gaan staan, door het drukken van RETURN wordt dan op de gewenste HELP tekst overgeschakeld. @14[A) Edit-Menu] @290[M) Display-Masker] @270[B) Menu voor bijz.functies] @300[N) FFSK-Parameter] @109[C) Identifikatie parameters] @280[O) DTMF-Parameter] @70[D) Apparaat specifieke opties] @289[P) Display-Tekst] @40[E) Signaliseringsparameters] @61[Q) Scan-Parameters] @260[F) Verkort-kieizen gever] @500[R) Knoppenbezett.] @20[G) Kanaalparameters] @39[H) Bijz.kan.parameters] @140[I) Speciale Kanaalparameters] @17[J) Administratieve Data] @160[K) Attributensets] @16[L) Bijzondere tonen] .14 Edit-Menu De aangegeven Menu-punten kunnen met de cursor-toetsen en de ENTER-toets aangekozen worden, men kan ook het correspoderende nummer intikken. Kuezemogelijkheden: *) Identifikatieparameters *) Apparaatspecifieke opties *) Apparaatspecifieke Signalisering *) Kanaalspecifieke Signalisering *) Verkortkiezen - Gever *) Kanaal - Parameters *) Bijzonderkanaal - Parameters *) Administratieve Data *) Bijzondere functies @6[Overzicht] .15 Speciale Kanaalparameters (Blz. 1/1) .16 Ingeven van de bijzondere tonen. (Blz. 1/1) Het is mogelijk de bijz. tonen met een ferquentie tussen 300 en 3002 Hz te definieren. De ingegeven frequentie wordt aan de betreffende plaatsen aangewezen. De bewuste plaatsen moeten bij de ingave van de gewenste tonen in volgorde worden ingegeven. Wordt een frequentie ingegeven waarvoor geen goed deeltal aanwezig is, dan berekend het programma de mogelijk dichts bijzijnde waaarde, en schrijft die in het ingave veld. Hiervan wordt een melding gegeven door het programma. @6[Overzicht] .17 Ingave van de Adminstratieve Data (Blz. 1/1) In dit ingave masker kunnen alle administratieve data ingegeven worden. Deze data wordt altijd bj het opslaan op diskette of harde schijf mee op- geslagen. Wordt deze data in het geheugen van het apparaat opgeslagen dan is daar ca. 840 byte RAM voor nodig. De data in dit ingave masker hebben op geen enkele wijze invloed op de werking van het apparaat. @6[Overzicht] .19 Ingave van de Kanaal - tekst Aan elk ingegeven kanaal kan een kanaal - tekst toegewezen worden, die hoort bij het kanaalnummer wat op het display van de mobilofoon aangegeven wordt. Het ingavevenster voor het ingeven van de kanaaltekst bereikt men door het indrukken van de functietoets F10. De cursor moet op de regel komen staan waar de kanaaltekst moet worden ingegeven. De maximale lengte van de ingave (aantal van de tekens) is afhankelijk van de lengt van veld 1 (kanaal-nummer) in het display-masker, maar mag het aantal van 25 tekens niet overschrijden. @20[Overzicht] .20 Overzicht : Ingave van de kanaal-parameters @21[A) Kanaalnummer] @22[B) TX - Frequentie] @23[C) RX - Frequentie] @24[D) ID (indentiteit) gever] @25[E) Kanaalbewaking] @26[F) Zendvermogen] @27[G) TX-/ RX-Modulatie] @29[H) Kanaal spec. Signaliseringsblok - Nummer] @20[I) Apparaat spec. Signaliseringsblok] @31[J) Squels instelling] @32[K) Luidspreker sturing] @19[L) Kanaal - Tekst] @35[M) Algemene Informatie] @6[Overzicht] .21 Ingave van het kanaalnummer Grenzen: - 0 tot 999 - Een reeds ingegeven nummer mag niet opnieuw gebruikt worden. Wordt in een regel geen kanaalnummer ingegeven dan worden alle gegevens in deze regel bij "sorteren" gewist!. @20[Overzicht] .22 Ingeven van de Zenderfrequentie. Grenzen: - De aanwijzing in de laatse regel van het ingave masker (afhakelijk van de ingestelde frequentieband). De ingegeven zenderfrequentie wordt in MHZ weergegeven. Met de functietoets F7 kan de ingegeven frequentie verhoogd worden, dit betekend dat het volgend veld automatisch met het kanaalraster wordt verhoogd. Met de functietoets F8 wordt op de zelfde wijze het frequentie- raster met 1 stap verlaagd. Wordt geen frequentie ingegeven, dan wordt de frequentie van de voorgaande velden van het ingestelde raster verhoogd of verlaagd ingegeven en bij het opnieuw drukken van de toets F7 of F8 verhoogd of verlaagd. Wordt weer geen TX-Frequentie of een RX-Frequentie ingegeven, dan wordt het kanaal bij sorteren gewist. Is alleen TX-Frequentie ingegeven, dan wordt het kanaal ook gewist. Er bestaat de mogelijkheid om alleen een RX frequentie in te geven (zender gespert!). @20[Overzicht] .23 Ingave van de ontvangst frequentie. De ingave van de ontvangst frequentie gebeurd op de zelfde manier als het ingeven van de zenderfrequentie. @20[Overzicht] .24 Keuze ID (indentiteit) gever De keuze wordt gemaakt met de spatiebalk. Deze is echter alleen mogelijk, wanneer voor dit kanaal een apparaat specifiek siganaleringsblok aangemaakt is, en hierin een ID gever aangegeven is. @20[Overzicht] .25 Keuze van de kanaalbewaking. De keuze wordt gemaakt met de spatiebalk. De instelling "JA" is allen mogelijk wanneer in het apparaat de specifieke opties de kanaalbewaking als kanaalspecifiek gedefinieerd is. @20[Overzicht] .26 Keuze van het zender uitgangsvermogen. De keuze wordt gemaakt met de spatiebalk. Keuze mogelijkheden: NORM... normaal uitgangs vermogen. -3 dB... gereduceerd uitgangs verm. (ca. 3 dB) -10 dB... gereduceerd uitgangs verm. (ca. 10 dB) @20[Overzichtt] .27 Keuze van de TX - RX Modulatie/demodulatie. De omschakeling tussen FM en PM wordt gemaakt met de spatiebalk. @20[Overzicht] .28 .29 Ingave van het Signaliseringsblok - Nummer Grenzen: - 0 tot 31 (Gelijk aan de mogelijkheden van de kanaalspe- cifieke Signaliseringsblokken). Het ingegeven nummer verwijst naar het bij behorende signaliseringsblok. Het zelfde nummer kan aan meerdere kanalen toegewezen worden. Belangrijk : Wordt een Signaliseringsblok verandert, dan verandert men ook de Signaliseringsparameters van alle kanalen die aan dat blok toegewezen zijn. @20[Overzicht] .30 Keuze van de apparatuurspecifieke Signaliseringsblokken. Keuzemogelijkheden : *) SIG0 -> app.spec. Signaliseringsblok 0 *) SIG1 -> app.spec. Signaliseringsblok 1 *) FFSK -> app.spec. FFSK-Signaliseringsblok *) DTMF -> app.spec. DTMF-Signaliseringsblok Waar op een bijzonderkanaal alleen 5-TVO signalisering ondersteund wordt, kan het bijzonderkanaalblok FFSK- en DTMF- Signalisering niet aangekozen worden. @20[Overzicht] .31 Keuze van het Squels-nivo. Keuzemogelijkheden; *) Normaal *) + 5 dB De keuze wordt gemaakt met de spatiebalk. @20[Overzicht] .32 Keuze van de Luidsprekersturing (Blz. 1/3) De keuze wordt ook hier gemaakt met de spatiebalk. Normaalbedrijf: ÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ De LSP-Toets is altijd aktief. Het bewust openen van de squels lijdt niet tot het inschakelen van de luidspreker. Wordt de luidspreker met de toets uitgeschakeld dan volgt er: - Na een selektieve oproep of een oproep met de vervolgactie LSP-in, dan wordt de lsp ingeschakeld en na afloop van LSP- openingstijd weer gesloten. - Na een selektieve oproep met de vervolgaktie LSP-uit wordt, alleen wanneer er door de zendtoets of door een selektieve oproep of een andere oproep de lsp geopend wordt, weer gesloten. - Na elke druk op de zentoets wordt de lsp. geopend en de lsp ope- nings(bewakings)tijd opnieuw gestart. @33[Vervolg] @20[Overzicht] .33 Keuze van de luidsprekersturing (Blz. 2/3) Bewaking: ÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ De LSP-Toets is altijd aktief. Het normaal openen van de squels heeft niet het inschakelen van de lsp tot gevolg. Wordt de lsp met de toets uitgeschakeld dan volgt er: - Na een selektieve oproep of een oproep met de vervolgaktie "LSP-in" een lsp opening, en na afloop van de lsp openingstijd wordt dan weer gesloten, voor zover er geen gesprek heeft plaatsgevonden. Vindt er een gesprek plaats (zenden of ont- vangen) dan sluit de lsp na afloop van de gespreks-pauzetijd. - Na een selktieve oproep met de vervolgaktie LSP-uit wordt de lsp, alleen wanneer er door het drukken van de zendtoets of een selek- tieve oproep of een oproep geopend wordt, gesloten. - Wordt de zendtoets ingedrukt zonder dat daar een verbinding aan vooraf ging, dan wordt de lsp geopend en de gespreks-pauze tijd opnieuw gestart. @34[Vervolg] @32[terug] @20[Overzicht] .34 Keuze van de luidspreker sturing (Blz. 3/3) Gesloten: ÄÄÄÄÄÄÄ In de normaalstand zijn de zender en de lsp afgsloten. Alleen het zenden van een selektieve oproep is mogelijk. Na het ontvangen van een geldige selektieve oproep opend de lsp en wordt de zender vrijgegeven. Vindt geen gesprek plaats, dan sluit de lsp na de LSP-openingstijd. Vindt er een gesprek plaats, dan sluit de lsp na de afloop van de ingestelde gespreks-pauzetijd. De zender wordt dan geblokkeerd.Na ontvangst van een geldige selektieve oproep met een vervolgaktie LSP-uit wortd de lsp afgesloten en de zender geblok- keerd voor zover de lsp door een selektieve oproep geopend werd. Open bedrijf: ÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ De LSP-Toets is in deze bedrijfsoort functieloos. De luidspreker wordt bij het openen van de squels of de HF draaggolf geopend. @33[Terug ] @20[Overzicht] .35 Algemene informatie over de kanaalingave. (Blz. 1/3) De velden voor de keuze van de kanaalbewaking zijn onafhankelijk van de ingave in de -apparatuurspecifieke opties- geblokkeerd of vrijgegeven. Is in een ingaveveld een meervoudige keuzemogelijkheid mogelijk, dan kan men d.m.v de spatiebalk een keuze maken. In alle andere velden wordt bij het drukken van de spatiebalk de inhoud gewist. Om een kanaal te wissen hoeft alleen het kanaalnummer van het betreffende kanaal gewist te worden. Een kanaal geld als gewist als de TX en de RX frequentie gewist zijn. @36[Vervolg] @20[Overzicht] .36 Algemene informatie over de kanaalingave. (Blz. 2/3) Funktietoetsen inhoud: ======================== F 2: Sorteren Alle ingegeven kanlen worden op kanaalnummer gesor- teerd en opgeslagen. Alle ingaveregels die geen kanaalnummer bevatten worden gewist. Ook kanalen die geen TX of RX freq. hebben worden ook gewist. F 7: Frequentie- De ingegeven frequentie wordt met het ingegeven verhoging raster verhoogd. Is nog geen frequentie ingegeven, dan wordt de frequentie van het vorige veld met het ingestelde raster verhoogd en opgeslagen. Is in het vorige veld geen frequentie ingegeven, dan wordt de kleinst mogelijk frequentie ingeschreven. F 8: Frequentie- De ingegeven frequentie wordt met het ingegeven verlaging raster verlaagd. Verder geld het zelfde als bij F7 frequentie-verhoging. @37[Vervog] @35[Terug ] @20[Overzicht] .37 Algemene informatie over de kanaalingave. (Blz. 3/3) F 9: Speciale Deze toets is in elk veld van het ingavemasker geldig kanaal- Op het beeldscherm verschijnt het ingavemasker voor parameters de speciale kanaalparameters van het kanaal, in deze regel bevindt zich de cursor reeds. Nadere informatie vindt men in "Ingave speciale ka- naal parameter". F 10: Kanaal-Tekst Zie "Ingave van de kanaaltekst" De ESC - Toets dient in het algemeen voor het verlaten van het ingave masker. Is in een ingaveveld een waarde buiten het toegestane bereik, dan kan het veld niet verlaten worden (ook niet met de ESC toets). @36[Terug ] @20[Overzicht] .38 .39 Ingave van de bijzonderkanaal parameter (Blz. 1/1) Dit ingavemasker dient voor de ingave voor alle paprameter voor maximaal 8 bijzonderkanalen. Relevante data zijn alleen die, die een kanaalnummer (of zoals hier een afkorting) bevatten. Die kanaalnummers worden elk naar de parameters van het programma opgebouwd. Alle niet relevante data wordt bij het "sorteren" gewist. Informatie over de ingave mogelijkheden in de verschillende velden vindt men onder "Ingave van de kanaalparameter". @6[Overzicht] .40 Overzicht: Ingave van de app.spec.signaliseringsblokken @41[A) Aantal van de Toonstappen] @42[B) Gever en decoder] @48[C) Attributensetnummer] @43[D) Pilottoongever en Pilottoondecoder] @49[E) Vaste decoder] @50[F) Groepsoproep modus] @51[G) Quitungs modus] @52[H) Gevermodus] @60[I) Vervolgakties] @6[Overzicht] .41 Aantal der toonstappen Grenzen: 1 tot 18 Afhankelijk van het aantal wordt de grote van het ingaveveld voor gever en decoder gegenereed (b.v wanneer het aantal van de toonstappen 5 is, kunnen in het ingaveveld voor gever A en B alleen 5 tooncodes ingegeven worden). @40[Overzicht] .42 Gever en decoder Toegelaten ingaven; *) maximaal 18 Tonen (afhankelijk van het "Aantal der Toonstappen") *) 0-9, A-E, G-U (Standaardtonen en bijzondere tonen),alleen voor Gever *) 'V' = variabele plaatse(n) - alleen voor Gever *) '+' = Kodeerstekkerinhoud *) '%%' = Jokerplaats(en) (elke toon gedecodeerd) - alleen voor decoder. Onder de ingavevelden voor de decoder kan in een volgend ingaveveld de ingavevelden voor de groepsoproepplaatsen gedefinieerd worden (Ingave: 'G' is bij jokerplaatsen niet toegelaten). @40[Overzicht] .43 Pilottoongever / Pilottoondecoder Een toonnummer (uit de toontabel) tussen 0 en 38 kan ingegeven worden. ( 0 -> geen Pilottoon ) Toontabel: ----------- Toon-Nr. 1 => 67.0 Hz Toon-Nr. 14 => 107.2 Hz Toon-Nr. 27 => 167.9 Hz Toon-Nr. 2 => 71.9 Hz Toon-Nr. 15 => 110.9 Hz Toon-Nr. 28 => 173.8 Hz Toon-Nr. 3 => 74.4 Hz Toon-Nr. 16 => 114.8 Hz Toon-Nr. 29 => 179.9 Hz Toon-Nr. 4 => 77.0 Hz Toon-Nr. 17 => 118.8 Hz Toon-Nr. 30 => 186.2 Hz Toon-Nr. 5 => 79.7 Hz Toon-Nr. 18 => 123.0 Hz Toon-Nr. 31 => 192.8 Hz Toon-Nr. 6 => 82.5 Hz Toon-Nr. 19 => 127.3 Hz Toon-Nr. 32 => 203.5 Hz Toon-Nr. 7 => 85.4 Hz Toon-Nr. 20 => 131.8 Hz Toon-Nr. 33 => 210.7 Hz Toon-Nr. 8 => 88.5 Hz Toon-Nr. 21 => 136.5 Hz Toon-Nr. 34 => 218.1 Hz Toon-Nr. 9 => 91.5 Hz Toon-Nr. 22 => 141.3 Hz Toon-Nr. 35 => 225.7 Hz Toon-Nr. 10 => 94.8 Hz Toon-Nr. 23 => 146.2 Hz Toon-Nr. 36 => 233.6 Hz Toon-Nr. 11 => 97.4 Hz Toon-Nr. 24 => 151.4 Hz Toon-Nr. 37 => 241.8 Hz Toon-Nr. 12 => 100.0 Hz Toon-Nr. 25 => 156.7 Hz Toon-Nr. 38 => 250.3 Hz Toon-Nr. 13 => 103.5 Hz Toon-Nr. 26 => 162.2 Hz @40[Overzicht] .44 .45 .46 .47 Attributenset 0 Der Attributenset 0 (ATT 0) is niet te wijzigen. De aangegeven waarden zijn vast in de mobilofoon geprogrameerd. Vertraging n-Ton: ZVEI = 140 ms, CCIR,EEA u. EIA = 200 ms Vertraging 1-Ton: ZVEI = 140 ms, CCIR,EEA u. EIA = 200 ms Toontijd vaste decoder 0,1 en 2: 30 ms Zenderinschakelvertragingstijd : 0 Sec. Toontijden: ZVEI = 70 ms, CCIR,EEA u. EIA = 100 ms Toontoleranties: ZVEI = ñ15 ms, CCIR,EEA u. EIA = ñ15 ms Pausetijden: Geen @48[Terug] @40[Overzicht] .48 Ingave van het attributensetnummer Met behulp van de spatiebalk kan een attributenset aangekozen worden. Is de Attributenset 0 (ATT 0) aangekozen, dan wordt in dat Signaliserings- blok de Toontijden van de in de Apparatuurspecifieke Opties ingegeven standaardtoontabel gebruikt. Wordt een mogelijke andere attributenset ingesteld, dan kan deze door het drukken van F10 gewijzigd worden. Het Signaliseringsblok is aan de attributenset toegewezen, dit nummer wordt in het ingaveveld aangekozen. Wordt een attributenset aangekozen, en wordt deze niet gewijzigd, dan worden de defaulttijden opgeslagen. @47[Instelling Attributenset 0] @40[Overzicht] .49 Vaste Decoder 0, 1, en 2 Met behulp van de spatiebalk kan aangegeven decoder in- en uit- geschakeld worden. Is een vaste decoder ingeschakeld, dan kan door het drukken van de functietoets F10 de vervolgaktie voor die decoder gewijzigd worden. @40[Overzicht] .50 Groepsoproep mode: De gewenste Groepsoproepmode kan met behulp van de spatiebalk aangekozen worden. @40[Overzicht] .51 Quiteringsmode De gewenste Quiteringsmode kan met behulp van de spatiebalk aaangekozen worden : Quitering na oproep: Quitering op Werkkanaal - Uitgave van de quiteringsgever werkkanaal. Quitering op bijz.kanaal - Uitgave van de quitterinsgever bijzonderkanaal. Met F10 kan het quiteringsparametermenu opgeroepen worden, die in het bijzonderkanaal voor de quitering vastgelegd kan worden. @40[Overzicht] .52 Gevermode De gewenste Gevermode kan met behulp van de spatiebalk aangekozen worden. a.) "Toongevertijd" - De Tonen worden afhankelijk van de in de Attributenset gespecfiseerde tijden en pauze uitgezonden. b.) "Lange Toetsdruk" - Alleen toegelaten wanneer de gever maar 1 toon bevat. De toon wordt tijdens het drukken van de zendtoets uitgezonden. @40[Overzicht] .60 Vervolgakties bij Groeps- / Verzamel- en Selektiefoproep Door het drukken van de functietoets F10 kunnen in de bjibehorende In- gavevensters de genoemde vervolgakties voor de decoder gewijzigd worden. @40[Overzicht] .61 Scanner SE550 - Standaard @62[Scan-Loop-Nummer] @63[Open/Gesloten Scan-Loop] @64[Kanaalvertragingstijd] @65[Prioriteitskanaal] @66[Kanalen en Stopcriteria] @6[Overzicht] .62 Ingave van het Scan-loop-Nummer Dit nummer is het nummer, waarmee de gewenste Scan-Loop op het front- paneel van de mobilofoon aangekozen wordt. Het Loop-Nummer kan tussen 0 end 99 naar keuze ingesteld worden, waarbij men er op moet letten dat er geen nummers dubbel gekozen worden (wordt door het programma ook verhinderd). @61[Overzicht] .63 Keuze van de Scan-Loop: OPEN/GESLOTEN OPEN Scan-Loop: het werkkanaal wordt bij elke doorloop afgetast. Gesloten Scan-Loop: Bij de doorloop wordt het werkkanaal niet afgetast. De omschakeling wordt gedaan met de spatiebalk. Wordt OPEN ingesteld, dan wordt voor het werkkanaal het stopcriterium "HF-draaggolf" ingegeven. @61[Overzicht] .64 Kanaalwachttijd Ingavegrenzen: 0 tot 255 Sekonden De ingave van 0 houdt in "Handmatige start". Elke andere ingave zorgt voor een "automatische start". Automatische en handmatige start: ÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ Bij automatische start in de stopmode wordt zolang op een kanaal gestopt, als een draaggolf aanwezig is. Daarna wordt na een instelbare kanaalwachttijd (instelbaar van 1 tot 255 sec.) weer in de zoekmode over gegaan. Gedurende de kanaalwachttijd test de mobilofoon of de HF-draaggolf weer terug is. Is dat het geval, dan blijft de moilofoon op de ingestelde frequentie, totdat de HF-draaggolf wegvalt en een nieuwe periode van de kanaalwachttijd begint. Bij handmatige start gaat na een druk op de (S)cantoets de mobilofoon weer in de scanmode. @61[Overzicht] .65 Prioriteitskanaal Wordt een proriteitskanaal gewenst, dan moet in dit veld op JA omgeschakeld worden. Tegelijk is de ingave van enige parameters voor het prioriteitskanaal noodzakelijk (Dit kan via de toets F10). Bijzonderkanaalnummer: alleen een bijzonderkanaalnummer kan als priori- teitskanaal aangegeven worden. De kanalen worden van 0 tot 7 ingegeven. Prioriteitskanaalbewakingstijd: De tijd kan tussen 0 en 255 sec. ingesteld worden. Met / zonder Zenden: De omschakeling gebeurt met de spatiebalk. Bij het verlaten van het veld "Priorieteitskanaal" worden de daarbij behorende parameters getest. zijn ze niet correct, dan volgt er een melding en wordt het veld weer op NEE ingesteld. @61[Overzicht] .66 Kanaalnummers en stopcriteria. Maximaal 16 kanalen uit de voorhanden zijnde tabel kunnen worden ingegeven. Bij niet toegelaten nummers is het verlaten van het veld niet mogelijk. Wordt bij een kanaalnummer geen stopcriteria aangegeven dan wordt vanuit het programma "HF-draaggolf" inggegeven. Met behulp van de spatiebalk kan worden uit gekozen uit de mogelijkheden. De instellingen "HF-draaggolf/Selektiefoproep", HF-draaggolf/Toonsquels" en "HF-draaggolf/Toonsquels/Selektiefoproep" kunnen worden ingesteld, wanneer de daarbij behorende decoder geprogrameerd wordt. @61[Overzicht] .67 Vervolgakties bij groepsoproep en selectiefoproep. Groeps- en verzameloproep (G/S) alsook Selektiefoproep(S) AS - Kontakt Het alarmkontakt wordt,als gevolg van de instellingen in de apparaatspecifieke opties geaktiveerd (voopopgesteld dat AS niet als squels is geprogrameerd is en en met de druktoets geaktiveerd). Oproeplamp bij Selektiefoproep: de gele LED "Toeter" bij Groepsoproep: de rode LED "G" Toon (Aan/uit) De Luidspreker wordt voor de in de App. Toonnummer specifieke Opties vastgelegde duur geopend en de geprogrameerde toon gegenereerd. LSP Toestand van de Luidspreker na een oproep (voor de duur van een geprogrameerde Toonsignaliserung wordt de LSP geopend) @240[Terug..] .68 Vervogacties bij selectiefoproep. Selektiefoproep (S) Quitering De gewenste Quiteringsmode kan in het Signali- sieringsblok aangekozen worden: Quitering op het werk- of bijzonderkanaal; daarbij wordt de quitering van het werkkanaal uitgezonden. Display - Tekst - Een display-Tekst wordt in het apparaat aangegeven, Uitgave (BG/V24) wanneer in een decoder met 2 Jokers een toonreeks met en tekstnummer aanwezig is. Var. AW-Plaatsen In venster 2 worden alle aangekozen Joker(s) (BG/V24) aangegeven. Alle AW-Plaatsen In venster 2 wordt de ontvangen toonreeks aangegeven (BG/V24) Deze 3 uitgavesoorten kunnen ook over de V24 bus uitgegeven worden. Er kan ook uit een van de 3 uitgavesoorten gekozen worden. @240[terug..] .70 Overzicht: ingave van de apparatuur specifieke opties. @71[Zendtijdbegrenzing] @89[Attentietoon 3] @72[Waarschuwingstoon einde zendtijd] @90[Attentietoon 4] @73[LED voor einde zendtijd] @91[Noodoproepbedrijf] @74[LSP-Toestand bij inschakelen] @401[Mode van noodopr.knop] @75[LSP-Openingstijd] @92[Kodeerstekkerbedrijf] @76[Taal van de displayteksten] @93[Prog. Identiteitscode] @77[Kanaal bewaking] @94[Prog. Kanaalvrijgave] @78[Koudstartkanaal] @96[Standaardtonreeks] @79[Inschakelkanaal] @97[Gespreksbewaking] @80[Kanaalwachtafstand] @98[Opslaan der geluidssterkte] @81[Mode van het AS-Kontakt] @99[Groepsoproeptooncode] @82[Lengte van de attentietoon] @100[Herhalingstooncode] @83[Tijd van het AS - Kontakt] @101[Terugmeldgeheugen] @84[Open/dicht verh. AS-Kontakt] @102[Tijdaanwijzing] @85[Aan/uit verh.attentietoon (S)] @103[Herhalingsmode ID gever] @86[Aan/uit verh.attentietoon (G/S)] @400[Toetstonen] @87[Attentietoon 1] @88[Attentietoon 2] @6[Overzicht] .71 Ingave van de zendtijdbegrenzing. Voor de zendtijdbegrenzing kan een tijd worden ingesteld tussen 10 en 2048 seconden. Ook kan de zendtijdbegrenzing op 0 ingesteld worden , dan is er geen zendtijdbegrenzing. @70[Overzicht] .72 Waarschuwingstoon voor einde zendtijd. De keuze wordt gemaakt met behulp van de spatiebalk. Keuzemogelijkheden: *) JA *) NEE Wordt "JA" ingesteld, dan wordt 5 seconde voor het aflopen van de zendtijd een acoustische waarschuwingstoon gegenereerd. @70[Overzicht] .73 LED voor de afloop van de zendtijd. De keuze wordt gemaakt door middel van de spatiebalk. Keuzemogelijkheden: *) JA *) NEE Wordt "JA" ingesteld, dan begint 5 seconden voor de afloop van de zendtijd de TX - led te knipperen. @70[Overzicht] .74 Luidspreker toestand bij het inschakelen. De keuze wordt gemaaakt door middel van de spatiebalk. Keuzemogelijkheden: *) AAN *) UIT Afhankelijk van de instellingen van de parameters zal de luispreker bij het inschakelen de gekozen toestand aannemen. @70[Overzicht] .75 Ingave van de luidspreker openingstijd. Een Luidsprekeropeningstijd tussen 0 en 2048 Seconden kan gekozen worden. Na decodering van een geldige seletieve oproep kan de luidspreker als vervolgaktie geopend worden. Het uitschakelen van de luidspreker kan automatisch na afloop van de gekozen tijd, met de hand d.m.v de luidsprekertoets (tijd onbegrenst = 0) of door een vervolgaktie van een selektieve oproep volgen. @70[Overzicht] .76 Keuze van de taal in het display. De keuze van de taal wordt gemaakt door middel van de spatiebalk. Keuzemogelijkheden: - Diuts - Engels - Frans - Spaans Terzake tekst en aanwijzingen zullen dan in het display van de mobilofoon verschijnen in de ingestelde taal. (Niet van toepassing bij de EPROM met de HAM-NL V4.02 software!!) @70[Overzicht] .77 Keuze van de kanaalbewaking De mode van de kanaalbewaking kan met de spatiebalk gekozen worden. Wordt UIT gekozen, dan is het veld voor de ingave van de kanaalbewakingstijd gebbokkeerd. Bij de mode ALLE KANALEN en KANAALSPECIFIEK kan in het bijbehorende ingavevenster een kanaalbewakingstijd tussen 0 en 512 Seconde ingegeven worden. Dit ingavevenster wordt bereikt door het drukken van F10. Bij de mode ALLE KANALEN wordt in het ingavemasker voor kanalen het veld KANAALBEWAKING bij alle kanalen op JA gezet en geblokkeerd. Bij de mode KANAALSPECIFIEK wordt in het ingavemasker voor kanalen het veld KANAALBEWAKING bij alle kanalen op NEE gezet en kan gewijzigd worden. De Kanaalbewaking verhinderd het zenden op een reeds belegd kanaal. Na het vrijkomen van het kanaal blijft deze gedurende de gekozen tijd (kanaalbewakingstijd) geblokkeerd. @70[Overzicht] .78 Ingave van het koudstart kanaalnummer. In het veld voor de ingave van het koudstartkanaal kan een kanaalnummer tussen 0 en 999 of scan-loop-nummer tussen 0 en 99 ingegeven worden. Is het kanaal van het ingegeven nummer niet aanwezig dan wordt vanuit het programma zelfstandig de defaultwaarden gegenereerd. Bij het verlaten van het ingavemasker wordt dan een opmerking in het display gegeven. Wordt geen koudstartkanaal ingegeven dan wordt bij het verlaten van het ingavemasker voor kanalen het laagstgenummerde kanaal als koudstartkanaal ingegeven. Is als inschakelkanaal "Laatste Loop" of "Koudstart-Loop" ingesteld en geen Scan-Loop aanwezig, dan kunnen de data zolang ze niet opgeslagen worden, worden gewijzigd totdat een scan-loop ingegeven wordt. Koudtstart: Gebeurd alleen bij apparaten met een backup batt.(met EEPROM). @70[Overzicht] .79 Keuze van het inschakelkanaal. Het gewenste inschakelkanaal kan m.b.v de spatiebalk gekozen worden. Keuzemogelijkheden: *) Laatsts ingestelde kanaal *) Koudstart-Kanaal *) Laatst ingestelde Scan-Loop *) Koudstart-Scan-Loop @70[Overzicht] .80 Ingave van de wachtkanaalafstand. Het aantal van het half-raster kan tussen 1 en 63 ingesteld worden. Afhakelijk van het ingestelde kanaalraster veranderd de waarde voor een "Half raster". Voorbeeld: Wachtkanaalafstand bij 9 halve rasters. ÄÄÄÄÄÄÄÄ Kanaalraster = 12,5 KHz --> 9 * 6,25 KHz = 56,25 KHz Wachtkanaalafstand. Wanneer het ingestelde kanaalraster 20 of 25 KHz is dan wordt de grootst mogelijke deler gebruikt. --> Als deler kan men 10 KHz of 12,5 KHz aanhouden. De wachtkanaal- afstand kan dan afhankelijk van de deler weer 9*10 KHz (90 KHz) of 9*12,5 KHz (112,5 KHz) bedragen. @70[Overzicht] .81 Modus van het AS - Kontakt Het AS - Kontakt kan in 3 verschillende modi gebruikt worden: 1.) In- en uitschakelbaar met de AS-Toets,b.v wordt een oproep gedecodeerd, dan wordt het AS - Kontakt alleen dan geactiveerd wanneer er als vervolgactie en met de toets ingeschakeld wordt. 2.) Altijd aktief, als er een oproep wordt gedecodeerd, da wordt het AS - Kontakt alleen dan geactiveerd als er als vervolgactie ingeschakeld wordt. 3.) Als Squels, dat betekend dat het AS - Kontakt als externe squels-kontakt gebruikt wordt. @70[Overzicht] .82 Lengte van de waarschuwingstoon. De lenge van de waarschuwingstoon kan tussen 0 en 255 seconden worden ingesteld. De toonlengte van de signaliseringstoon na een selctieve oproep kan hier veranderd worden. Bij eeen ingestelde tijd 0 wordt de toonsignalering pas na een druk op de zendtoets beeindigd. @70[Overzicht] .83 Lengte (tijd) van het AS-kontakt De lengte (tijd) van het AS - kontakt kan tussen 0 en 255 seconden worden ingesteld. Dit is de tijd, die het AS - kontakt na een selektieve oproep HOOG is. Wordt 0 ingegeven dan wordt het kontakt eerst na een druk op de PTT toets weer op LAAG gezet (dus o volt/Massa). @70[Overzicht] .84 In- uit schakelverhouding van het AS - kontakt. De ingave van de tijden van schakelverhouding is in 0.1 Sec. stappen. In ieder veld kan en waarde tussen 0 en 15 sec. ingegeven worden. Met deze ingave kan het AS - kontakt alternerend geschakeld worden. @70[Overzicht] .85 Inschakelduur van de attentietoon (Selektiefoproep) De ingave van de tijden voor de schakelverhouding is in 0.1 Sec. stappen. In ieder veld kan een waarde tussen 0 en 15 ingegeven worden. Met deze ingave kan de selectiefoproep alternerend geschakeld worden. @70[Overzicht] .86 Inschakelverhouding van de attentietoon (Groeps/Verzameloproep) De ingave van de tijden voor de schakelverhuoding zijn in stappen van 0.1S. In ieder veld kan een waarde tussen 0 en 15 ingegeven worden. Met deze ingave kan de selektieve oproeptoon alternaterend geschakeld worden. @70[Overzicht] .87 Attentietoon 1 Een toonnummewr tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (gekozen uit de ingestelde standaard toontabel) @70[Overzicht] .88 Attentietoon 2 Een toonnummer tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (gekozen uit de ingestelde standaard toontabeel) @70[Overzicht] .89 Attentietoon 3 Een toonnummer tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (gekozen uit de ingestelde standaard toontabel) @70[Overzivht] .90 Attentietoon 4 Een toonnummer tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (gekozen uit de ingestelde standaard toontabel) @70[Overzicht] .91 Noodoproepbedrijf Met behulp van de spatiebalk kan het noodoproepbdrijf in en uitgeschakeld worden. Is de noodoproep ingeschakeld, dan kan met de functietoets F10 het bijbe- horende ingavevenster bereikt worden waarin dan de noodoproep parameters gewijzigd kunnen worden. De noodoproep wordt door een druk op de noodoproeptoets geactiveerd. Er kan dan een keuze gemaakt worden uit het werkanaal of het noodkanaal waar op uit gezonden wordt. Op het noodkanaal wordt dan de ID gever uitgezonden. De bediening van de mobilofoon verloopt verder normaal, dat betekend dat de gebruiker geen veranderingen ziet op de het bedieningspaneel. De noodoproep kan via een geprogrameerde selektiefoproep van de centrale of door het uitschakelen van de voedingsspanning afgebroken worden. Het uitschakelen van het apparaat heeft geen invloed op de noodoproep (het display gaat wel uit). @70[Overzicht] .92 Kodeerstekker bedrijf Met behulp van de spatiebalk kan het kodeerstekkerberijf worden in- en uitgeschakeld worden. In de codeerstekker kunnen de gegegevens van de SE-550 opgeslagen worden. De programering van de codeerstekker is alleen mogelijk (ze wordt direct op het bediningspaneel ingegeven) wanneer er een "Master-Codeerstekker" aanwe- zig is, die de SE-550 in de programeermode brengt. De programeermode kan wederom alleen gedaan worden, als het "Kodeerstekkerbedrijf" op "JA" ingesteld is, en ook de "Kodeerstekker- bedrijf van de Indentificatiecode" of "Kodeerstekkerprogramering van de kanaalvrijgave" of beide op "JA" ingesteld zijn. @70[Overzicht] .93 Kodeerstekkerprogramering van de indentifikatiecode. Met behulp van de spatiebalk kan de Kodeerstekkerprogramering in- of uitgeschakeld worden. Is de Kodeerstekkerprogramering van de indentifikatiecode ingeschakeld, dan kan met behulp van de functietoets F10 het bijbehorende ingave venster voor de ingave van het aantal der te programeren plaatsen bereikt worden. @70[Overzicht] .94 Kodeerstekkerprogramering voor de kanaalvrijgave. Met behulp van de spatiebalk kan de Kodeerstekkerprogramering van de Kanaalvrijgave in- of uitgeschakeld worden. Is de Kodeerstekkerprogramering van de kanaalvrijgave ingeschakeld, dan kan met behulp van de functietoets F10 het bijbehorende ingavevenster voor de ingave van het aantal der frequentie gebonden kanalen bereikt worden. In dit menu kan gespecificeerd worden of de kanaalvrijgave ook in de scannermode aktief is. @70[Overzicht] .95 .96 Standaardtoonreeks Met behulp van de spatiebalk kan de gewenste standaard toonreeks aangekozen worden. De volgende vijftoon standaards worden ondersteund: ZVEI_I, ZVEI_II, CCIR, EEA und EIA De Toontijden, pauzetijden en toleranties zijn vast in het SE-550 apparaat geprogrameerd. Elke verandering van de vaste tijden kan over maximaal 3 verschillende Attributensets (instelbaar in kanaalspec.of apparatuurspec. signaliserings- blok) gedaan worden. @70[Overzicht] .97 Gesprekspauzetijd. Een gesprekspauzetijd tussen 1 en 25 seconden kan ingegeven worden. Afhankelijk van het luidsprekerbedrijf en een plaats gevonden gesprek wordt de luidspreker na afloop van de geprekspauzetijd gesloten. De gesprekspauzetijd wordt gestart bij: Bewaking: - Vindt een gesprek plaats (zenden of ontvangen), dan sluit de luidspreker na afloop van de ingestelde geprekspauzetijd. - Wordt de PTT toets gedrukt, zonder dat er en oproep of aan- roep vooraf ging, dan wordt de luidspreker geopend en de gesprekspauzetijd opnieuw gestart. Blokkering: - Vindt een gesprek plaats (zenden of ontvangst), dan sluit de luidspreker na afloop van de ingestelde van de gesprekspauzetijd. @70[Overzicht] .98 Opslaan van de laatste luidsprekerinstelling. Wordt deze optie uitgeschakeld, dan wordt bij het inschakelen van het appa- raat de luidspreker in stand 2 ingesteld. @70[Overzicht] .99 Groepsoproeptoon-code Een toonnummer tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (Afhankelijk van de ingestelde standaard toontabel) @70[Overzicht] .100 Herhalingstoon - Code Een nummer tussen 0 en 14 kan ingegeven worden. (Afahnkelijk van de ingestelde standaard toontabel) @70[Overzicht] .101 Terugmeldgeheugen Het aantal van het op te slaan aantal plaatsen van elke oproep kan in een bereik van 0 tot 5 worden ingesteld (0=geen).Als er een oproep in het terugmeldgeheugen wordt overgenomen, moet de bijbehorende decoder het ge- lijke aantal jokerplaatsen bezitten. Buitendat moet in het actuele attri- butensetkanaal de zenderwachttijd ingesteld worden. In het terugmeldgeheugen kunnen tot 15 oproepen (van elk max. 5 tonen) opgeslagen worden. Is het terugmeldgeheugen vol, dan worden oudere oproepen overschreven. Het uitzenden van zo'n melding volgt na het bedienen van 1 der oproepknoppen. Na het uitzenden van de oproep wordt het geheugen gewist. @70[Overzicht] .102 Aard van de tijdaanwijzing. Met behulp van de spatiebalk kan de gewenste aard van de tijdaanwijzing gekozen worden. @70[Overzicht] .103 ID gever en herhalingstijd van de ID gever. Met behulp van de spatiebalk kan de gewenste herhalingsmode van de ID gever gekozen worden. Is de mode "Na afloop herhalingstijd" ingesteld, dan kan door middel van de functietoets F10 de ID gever de herhalingstijd ingegeven worden. Drukken der PTT-Toets: De geprogrameerde ID wordt eenmaal bij het drukken der PTT-Toets uitgezonden. Loslaten der PTT-Toets: De ID wordt eenmaal bij het loslaten der PTT toets uitgezonden. Drukken en Loslaten: De ID wordt zowel bij drukken als bij loslaten der PTT toets uitgezonden Afloop herhalingstijd: De ID wordt bij elke druk op de PTT toets en na afloop van de herhalingstijd uitgezonden. @70[Overzicht] .109 Ingave van de identificatie gegevens. (Blz. 1/1) Dit ingavemasker verschijnd bij het openen van het programma IPP550 automatisch, maar kan later atijd weer worden aangekozen (Edit-Menu). De keuze van de frequentiband of een kanaalraster kan worden gemaakt met de spatiebalk. In het ingaveveld voor de CLONING-Datum wordt bij het openen de aktuele datum overgnomen. Deze datum wordt opgeslagen, maar kan altijd gewijzigd worden. Bij 2e (en alle volgende) openingen in dit ingavemasker heeft het omscha- kelen van de frequentieband of het kanaalraster het wissen van de aktuele data tot gevolg. Deze handeling wordt gevolgd door melding in het display (+ afbreekmogelijkheid). Wordt de data van een andere frequentieband geladen (van andere data of een SE-mobilofoon) dan steld het programma zelfstandig de bijbehorende fre- quentieband of kanaalraster in (= die in de file aanwezig is). @6[Overzicht] .110 .111 .112 .113 .114 .115 .116 .117 .118 .119 .120 .121 .122 .130 .160 Overzichtt: Ingave van de attributenset @161[A) Draaggolfvoorloop n-toon ] @162[B) Draaggolfvoorloop In - toon ] (alleen bij 5-Toon) @163[C) Toontijd vaste decoder 0 ] alleen de vaste decoder @164[D) Toontijd vaste decoder 1 ] bij app.spec. 5 toon @165[E) Toontijd vaste decoder 2 ] Signalisering te wijz. @166[F) Zender wachtduur (PTT-tijd) ] (niet bij DTMF) Toon- en pauzetijde kunnen alleen voor 5-toon en DTMF vastgelegd worden. Bij FFSK volgt een overdracht met 1200 Baud. @167[G) ingave van de toontijd ] @168[H) ingave van de tolerantie ] @169[I) ingave van de pauzetijd ] @170[J) ingave van de pauzetolerantie ] @6[Overzicht] .161 Ingave van draaggolf voorloop voor n-Toon Een draaggolfvoorlooptijd tussen 30 en 1000 ms kan ingegeven worden. @160[Overzicht] .162 Ingave van de draaggolfvoorlooptijd voor 1-Toon Een draaggolfvoorlooptijd tussen 0 en 255 ms kan ingegeven worden.. @160[Overzicht] .163 Toontijd vaste decoder 0 Een tijd tussen 30 en 3000 ms kan ingesteld worden. @160[Overzicht] .164 Toontijd vaste decoder 1. Een tijd tussen 30 en 3000 ms kan ingesteld worden. @160[Overzicht] .165 Toontijd vaste decoder 2 Een tijd tussen 30 en 3000 ms kan ingesteld worden. @160[Overzicht] .166 Zender wachtijd (PTT - tijd) Een tijd tussen 0 en 255 Seconden kan ingesteld worden. @160[Overzicht] .167 Ingave van de toontijd Een toontijd tussen 30 en 1000 ms kan ingegeven worden. Voor de eerste toon kan een tijd tot maximaal 32000 ms ingegeven worden. @160[Overzicht] .168 Ingave van de toon(tijd!)tolerantie Een tolerantie van maximaal 15 - 200 ms kan ingegeven worden. Voor de eerste toon kan een tolerantie tot max. 32000 ms ingegeven worden. @160[Overzicht] .169 Ingave van de pauzetijd. Een pauzetijd tussen 50 en 1000 ms kan ingegeven worden. De pause volgt na de bijbehorende toon, die in dezelfde regel ingegeven wordt. @160[Overzicht] .170 Ingave van de pauzetolerantie. Een tolerantie van maximaal 15 - 200 ms kan ingegeven worden. @160[Overzicht] .140 Overzicht: Ingave van de speciale kanaalparameter @141[B) LF - waarde omschakeling] @142[C) Quarts omschakeling] @143[D) Wachtkanaal] @144[E) MF-Versterkingsreducering] @145[F) Ontvagst-Gevoeligheidsreducering] @146[G) Prozessorquarts omschakeling SE] @147[H) Pilot-toonoverdraging(CTCSS)] Algemeen: De parameter van de TX-instellspanning, RX-instellspanning en de limiter worden automatisch door het programma berekend. Deze parameters kunnen niet gewijzigd worden. @6[Overzicht] .141 Keuze van de MF (bandbreedte) omschakeling. Met de spatiebalk kan tussen (12,5)20 en 25 KHz gekozen worden. De default waarde is de in het ingavemasker voor indentifikatie parameter ingegeven raster. Wordt als raster een waarde van 12,5 KHz ingegeven, dan is de bandbreedte- omschakeling niet te wijzigen. @140[Overzicht] .142 Keuze van de kristallen. Met behulp van de spatiebalk kan worden gekozen uit Q2 en Q3. @140[Overzicht] .143 Wachtkanaal UIT/AAN. Met behulp van de spatiebalk kan het wachtkanaal aan of uit geschakeld worden. Is in het bijbehorende kanaal de zendfrequentie geljk aan de ontvangst frequentie, dan wordt het wachtkanaal op POS(itief) gezet. In dit geval kan er op geen enkele manier uitgeschakeld worden. Er kan alleen tussen POS(itief) en NEG(atief) gekozen worden. @140[Overzicht] .144 MF-Versterkingsreducering Met behulp van de spatiebalk kan de MF - versterkingsreducering worden in- of uitgeschakeld. @140[Overzicht] .145 Ontvangst gevoeligheidsreducering. Met behulp van de spatiebalk kan de ontvangst gevoeligheidsreducering worden in- of uitgeschakeld. @140[Overzicht] .146 Processorquarts omschakeling (SE-apparaat) Met behulp van de spatiebalk kan tussen Q1 en Q2 geschakeld worden @140[Overzicht] .147 Pilottoon overdracht (CTCSS) Met behulp van de spatiebalk kan de pilottoon overdracht in- of uit- geschakeld worden. Pilottoon overdracht is alleen dan in te stellen, wanneer een kanaal- en signalerings blok aangewezen is, die een Pilottoon-gever opdracht bevat. @140[Overzicht] .150 Wijzigen van de RX en/of TX - instelspanning/zwaaicorrectie. De instelspanning wordt vanuit het programma zelfstandig na de ingave van de frequentie de bijbehorende instelspanning berekend. Deze berekende instelspanning kan echter gewijzigd worden. Wordt de zender- of ontvangstfrequentie wederom veranderd, dan worden de de instelspanningen opnieuw berekend. In dit geval worden de ingegeven instelspanningen overschreven. Op de zelfde wijze volgt de berekening voor de zwaaicorrectie. .190 Ingave van de bijzondere tonen. Bijzondertonen tussen 300 en 3002 Hz kunnen ingesteld worden. Wordt een frequentie ingegeven, waarvoor geen bijbehorende deelfactor aan- wezig is, dan wordt de dichtsbijzijnde (kleinere) frequentie gezocht en in het ingaveveld ingeschreven. Door deze handelswijze onstaat een medeling in het display. @6[Overzicht] .240 Ingave van de vervolgacties bij Groeps/Verzamel en Verzameloproep. Alle vervolgakties kunnen met behulp van de spatiebalk op de gewenste toestand worden ingesteld. @67[Vervolgaktie bij Groeps- en selektiefoproep ] @68[Vervolgactie bij Selektiefoproep ] @6[Overzicht] .250 Ingave van de Quiteringsparameter. De te kiezen parameter van dit ingavemasker kunnen met behulp van de spatiebalk aangekozen worden. De parameter "Bijzonderkanaalnummer voor Quitering" verschijnt alleen, wanneer voor de quiteringsmode gekozen wordt. Quiteringna PTT-tijd: Quitering op werkkanaal - Uitgave van bijzondergever op werkkanaal Quitering op bijz.kanaal- Uitgave van de ID-gever op het bijz.kanaal. @6[Overzicht] .260 Ingave van de verkortkiezen-gever Gever:Er kunnen maximaal 32 gevers gedefineerd worden. Een gever geld als gedefineerd, wanneer er minstens 1 toon ingegeven wordt. alle tonen uit de standaardtoonreeks zowel alle bijzondertonen kunnen ingegeven worden(max. aantal=10, gelijk aan het max. der variabele plaatsen). Tekst:Voor iedere gever kan een willekeurige tekst worden ingegeven met een lengte van maximaal 15 tekens. De bijbehorende gever is ook aktief wanneer geen tekst wordt ingegeven. De maximale lengte van det tekst is van de lengte van veld 5 (= aanslagen)in het display masker afhankelijk. Wordt de lengte van dit veld na ingeven van een tekkst gereduceerd, dan zal de tekst worden ingekort. Wordt een verkortkiezengever in het apparaat met de scroll-toetsen uitgekozen, dan kan deze met de oproeptoets uitgezonden worden. Daarbij wordt de aanwezige tekst weergegeven. Wordt geen tekst voor deze gever gedefinieerd dan wordt de toonvolgorde getoond ( bijzondere tonen worden als O-E blinkend weergegeven). @6[Overzicht] .270 Menu voor bijzonderfuncties (Blz. 1/1) Onder dit punt vallen alle parameters, die niet tot de standaardparameters van SE-mobilofoon behoern. 1. Display - Masker: Wijzigen diplay masker (VF-/7-Segment Display) 2. FFSK-Blok: Apparaatspecifiek FFSK-Signaliseringsblok 3. DTMF-Blok: Apparaatspecifiek DTMF-Signaliseringsblok 4. Display - Tekst: Ingave van de display tekst 5. Scan - Parameter: Maximaal 16 Scan-Loops met iedere 16 kanalen 6. Toetsbezetting: Verandren van de toetsbezetting @6[Overzicht] .280 Ingave van de DTMF-Parameter (Blz. 1/2) Het apparatuur DTMF - Signaliseringsblok wordt alleen vastgelegd, als in het betrokken kanaal een DTMF - blok gekozen wordt. Attributenset- Het attributensetnummer kan niet gewijzigd worden. Nummer De vast ingestelde Attributset 4 kan door het drukken van de functietoets F10 gewijzigd worden. DTMF-Mode Keuzemogelijkheden: *) Telefoonkeuze *) Bedrijfsverkeer-doorkiezen *) Doorkiezen @281[Verder] @6[Overzicht] .281 Ingave van de DTMF-Parameter (Blz. 2/2) Aantal der Het aantal van de toonstappen kan tussen 1 en 18 in- toonstappen gesteld worden (bij telefoonkiezen is dit het maximale aantal cijfers). Gever/Decoder Voor gever en decoder kunnen tonen van 0-9 en A-F ingegeven worden. Daarbij kan voor de gever en de decoder door het ingegeven van "+" kodeerstekkerplaatsen aangegeven worden. Voor de gever kan daarbij door ingave van "V" variabele plaatsen aangegeven worden. In het veld onder de gever kunnen door ingave van "X" de tonen aangemerkt worden, die geen DTMF tonen zijn (alleen bij berdijfs verkeer-doorkiezen). Bij telefoonkiezen kan geen gever en geen decoder aangegeven worden. Vervolgakties Door het drukken van de functietoets F10 bereikt men een ingavevenster waarin de vervolgakties bij aanroep ingesteld kunnen worden. @280[Terug ] @6[Overzicht] .289 Ingave van de displaytekst (Blz. 1/1) Maximaal 100 teksten met een lengte van maximaal 32 tekens kunnen aan- gegeven worden. Elke tekst krijgt een nummer tussen 0 en 99 toegewezen. Een Display - Tekst wordt in het SE- app. aangegeven wanneer een decoder met 2 jokersignaleringen gespecificeerd werd. Functietoetsen: F2 -> Sorteren van de teksten op nummer in oplopende volgorde. F3 -> Bij het drukken van de toets begint de tekst te knipperen. hij knippert zolang de toets niet opnieuw gedrukt wordt. Wanneer de tekst in het ingavemasker knippert, dan knippert hij ook op het display van de SE-mobilofoon. Deze toets is alleen bij de ingavevelden bruikbaar. @6[Overzicht] .290 Wijzigen van het display-masker (Blz. 1/2) Het display-masker kan met behulp van de beschreven functietoetsen naar keuze veranderd worden. De lengte van een veld kan tussen 0 (veld = leeg) en 32 tekens bedragen. De gezamelijke lengte van alle velden mag het maximum van 32 tekens niet overschrijden. Lege plaatsen in een veld moeten met het teken "_" opgevuld worden. Opbouw van een veld: De tekst moet altijd aanhet begin van het ÚÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ¿ veld staan (lege plaatsen aan het eind). ³ K - _ _ _ ³ Het is mogelijk om alleen tekst of lege ÀÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄÙ plaatsen in te geven. ³ ³ \ \ Tekst|Lege plaatsen @291[Vervolg] @6[Overzicht] .291 Wijzigen van het display-masker (Blz. 2/2) Een veld kan alleen zover verschoven of vergroot wordenn, tot het zich aan een ander veld aansluit. De vrije plaatsen tussen de velden kunnen niet beschreven worden. Op deze plaatsen kan een veld worden ingevoegd (wanneer het maximale aantal van 5 velden nog niet bereikt is). Er moet minstens nog 1 veld aanwezig zijn (anders is verlaten onmogelijk). Daar op het display van het SE-App. niet alle tekens getoond kunnen worden, wordt de weergave van niet toonbare tekens verhinderd. Wordt een dergelijk teken ingegeven, dan wordt er een waarschuwingstoon gegeven en blijft de cursor op dezelfde plaats staan. @290[Terug ] @6[Overzicht] .300 Ingave van de FFSK - Parameter Overzicht : ÄÄÄÄÄÄÄÄÄÄ @301[A) FFSK - Systeem] @302[B) Aantal der toonstappen] @303[C) Gever] @304[D) Decoder] @305[E) Attributensetnummer] @306[F) Quiteringsmode] @307[G) Vervolgakties] @6[Overzicht] .301 FFSK - Systeem In het verleden(en nog) werden de systemen ZVEI bin„r en BOS-FMS ondersteund. De keuze kan worden gemaakt met de spatiebalk. Belangrijk: Bij het omschakelen van systemen worden alle aanwezige FFSK-Data gewist! @300[Overzicht] .302 Aantal der toonstappen. Afhakelijk van de instelling in het ingaveveld "Systeem" wortd het aantal der toonstappen op 8 (ZVEI binaiar) of 10 (BOS-FMS) ingesteld. @300[Overzicht] .303 FFSK - Gever Afhankelijk van het aantal der ingestelde toonstappen kunnen naar keuze tooncodes (uit de standaard toonreeks)ingegeven worden. Grenzen: 0 tot 9 ... Standaardtonen A tot F ... Standaardtonen + ... Kodeerstekkerinhoud Belangrijk: Het is noodzakelijk, altijd alle tonen van een gever in te geven. Worden minder tonen ingegeven, dan wordt de ingave bij het verlaten van het ingaveveld wederom gewist. @300[Overzicht] .304 FFSK - Decoder Afhankelijk van het ingestelde aantal der toonstappen kunnen naar keuze tooncodes (uit de standaard toonreeks) ingesteld worden). Grenzen: 0 tot 9 ... Standaardtonen A bis F ... Standaardtonen + ... Kodeerstekkerinhoud Het ingaveveld, onder het ingaveveld van een betreffende decoder dient voor de ingave van groepsoproepplaatsen ("G"). Belangrijk: Het is noodzakelijk, alle tonen van een decoder in te geven. Worden te weing tonen ingegeveen, dan wordt de ingave bij het verlaten van het ingaveveld wederom gewist. @300[Overzizht] .305 Attributensetnummer Het attributensetnummer is vast ingegeven en kan niet veranderd worden. Met de functietoets F10 gaat men naar de attributenset 5 en kan men deze ook naar behoefte wijzigen. @300[Overzicht] .306 Quiteringsmode De quiteringsmode kan op het werkkanaal of op een bijzonderkanaal ingesteld worden. De omschakeling volgt met de spatiebalk. Met de functietoets F10 bereikt men de quiteringsparameters. @300[Overzicht] .307 Vervolgakties bij groeps-/verzamel en selektiefoproep In dit ingaveveld is alleen de functietoets F10 aktief. Op deze manier komt men bij het ingavemasker voor de instelling van de gewenste vervolgaktie. @300[Overzicht] .400 Toetstonen De toetstonen kunnen in- en uitgeschakeld worden. Worden de toetstonen ge- aktiveerd, dan wordt bij elke toetsdruk een toon gegenereerd. Er worden twee verschillende tonen gegenereerd: 1.) Geldige toets - De bijbehorende functie kan worden uitgevoerd worden, de toets wordt geaccepteerd. 2.) Ongeldige toets - De bijbehorende functie kanniet uitgevoerd worden (verkeerde parameter b.v), toets wordt genegeerd. De frequentie van de tonen kan uit standaardreeks worden gekozen. De luidstrekte van toetstonen kan eveneens vrij gekozen worden (stappen 1 tot 5). Wordt sterkte 0 gekozen dan worden de toetstonen met de in het programma ingestelde waarde weergegeven. @70[Overzicht] .401 Mode van de noodoproep-toets De noodoproeptoets kan op 2 verschillende manieren gebruikt worden: 1.) Als noodoproepkontakt, met dit kontakt wordt de noodoproep uitgegeven. 2.) Als externe oproeptoets, dit betekend; hiermee wordt de functie "kanaalspecifieke bijzonder gever" geactiveerd. Deze mode is alleen mogelijk, wanneer het noodoproep bedrijf uitgeschakeld wordt. @70[Overzicht] .500 Knoppenbezetting (Blz. 1/3) Toetscode Bezetting/functie 0 Toets geblokkeerd, niet toegewezen of geen functie. Mogelijkheden bij het gebruik van de verkortkiezengever, cijfertoetsen kunnen dan geblokkeerd worden, waardoor dan ongeoorloofde tooncodes niet worden uitgezonden. 1-9,10 Cijfertoetsen "1" tot "9" en "0" dienen voor de ingave van kanaalnummers, scanloopnummer en variabele geverplaatsen. Wanneer op een SE-App. een programeerstekker geprogrameerd wordt, dan worden deze toetsen voor de inagve gebruikt. 11,12,13 Kanaalspecifieke gever A, B of apparatuurspecfieke gever C uitgeven of de laatse ingave herhalen. Bij gevers zonder va- riabele plaatsen wordt deze, als deze zenden toe laten (TX- freq.aanwezig) dan uitgegeven. Bij oproepen met variabele plaatsen zijn deze alleen mogelijk wanneer het aantal der varibele plaatsen overeen stemt.Worden geen cijfers ingege- ven, dan wordt de laatse ingave in het ingavevenster getoond @501[Verder] @6[Overzicht] .501 Toetsbezetting (Blz. 2/3) toetscode Bezetting/functie 14,15 Luidsterkte verhogen ("Plus") of verlagen ("Minus") 16 Luidspreker in- en uitschakelen, afhakelijk van het ingestelde luidsprekerbedrijf 17 Squels handmatig open, afhankelijk van het luidsprekerbe- drijf (is er een draaggolf aanwezig, dan kan de werking niet gecontroleerd worden daar de LED aan blijft). 18,19 Scroll Up en Down Met de Scrolltoetsen kan men de laatse inbreng van het terugmeldgeheugen of de verkortkiezengevers (indien gepro- grameerd en aktief) in het ingave venster scrollen. In Scanbedrijf wordt de laatste of voorlaatste scan gekozen. @502[Vervolg] @500[Terug ] @6[Overzicht] .502 toetsbezetting (Blz. 3/3) Toetscode Bezetting/functie 20 Kanaalwissel voor nummers en opstarten van het srollen der kanalen. Wordt geen kanaalnummer ingegeven, dan begint de kanaalaanwijzing te knipperen en kan het kanaal met de sroll-toets gewisseld worden. 21 Scanloopwissel, Scanner starten of stoppen. 22 AS-Mode, buitensignalering(kontakt) in - en uitschakelen zonder functie als AS-Modus altijd aktief (app.spec. Opt.) 23 Omschakeling tussen @101[Terugmeldgeheugen] en @260[Verkortkiezengever](alleen als verkortkiezengever en terugroepgehuegen aktief) 24 Ingave Groepsoproeptonen 25 Wistoets, wist de laatse ingave en stopt de oproep sig- lisering. @501[Terug ] @6[Overzicht] .End